De loerdagen, boerenwijsheid en weersalmanak.

Reeds lange tijd was ik in de ban van verhalen van onze oud-burgemeester en landbouwer Frans Hardy (1928-2012) wanneer hij over het weer vertelde. Hoe hij als het ware de lucht en de wolken kon lezen. Maar ook hoe hij aan het gedrag van de hoevedieren of gewoon aan het aanvoelen van veldgewassen veelal behoorlijk juiste weersvoorspellingen kon doen.
Maar wat mij het meest intrigeerde was hoe hij vertelde over de “loerdagen” en hoe hij daarmee dacht een globale weerstoestand te kunnen weergeven voor een heel jaar, en er in zekere zin ook rekening mee hield voor zijn bedrijf. Of de voorspellingen ook altijd juist waren heb ik nooit opgevolgd. En de finesses van het “loeren” heb ik destijds ook niet kunnen achterhalen, maar het liet mij niet los.
Wat ik wel onthouden heb is dat de loerdagen eigenlijk de twaalf dagen en nachten tussen Kerstmis en Driekoningen zijn. Elke dag komt overeen met een welbepaalde maand. Als je op verschillende uren van dag en nacht weer, wind en lucht observeert zou dat een indicatie zijn voor het weer van die bepaalde maand.

Als je in het grote ” van Dale woordenboek” gaat kijken vind je bij het werkwoord loeren volgende uitleg : op wacht staan om een gunstige gelegenheid waar te nemen , of ook nog scherp kijken of toezien. Loerdag(en) komt niet voor in het grote woordenboek.

Natuurlijk kennen we heel wat spreekwoorden die typisch zijn voor de decembermaand, en specifiek voor Kerstmis of Nieuwjaar.
“Is op Kerstmis de hemel klaar, verwacht dan vrij een vruchtbaar jaar.”
“Silvesterwind (31 december) met morgenzonneschijn, geeft zelden goede wijn.”
“Veel sneeuw op Oudejaar, veel hooi in ‘t nieuwe jaar.”
Je kan met deze spreekwoorden vaak alle kanten uit, en sommigen spreken elkaar soms zelfs een beetje tegen.

In het boek van H. Welters “Feesten, zeden, gebruiken en spreekwoorden in Limburg”,(Uitgeverij De Lijster, Maasbree,1982) maakt de schrijver melding van de loerdagen en verwijst hij naar oude Germaanse gebruiken.

Maar de mooiste, en misschien wel een vrij volledige uitleg, vond ik in SOK-mededelingen nr 9 van juli 1986, in een artikel van de heer P.H. Kelderman :”Loerdaag”
SOK staat voor Studiegroep Onderaardse Kalksteengroeven. Onze dorpsgenoot Ton Breuls is al van bij de eerste uitgave van dit tijdschrift eind- redacteur en verantwoordelijke uitgever. Ik verkreeg van hem ook de welwillende toestemming om een foto en delen uit het artikel over te nemen.

In een van zijn tochten door de Sibbergroeve ontdekte de heer Kelderman een nogal uitgebreid opschrift op de mergelwand. De auteur wist de oud-nederlandse tekst te ontcijferen en het was al snel duidelijk dat het om weersnotities ging. De opschriften dateren mogelijks van omstreeks 1820.
In het bovenste deel van het opschrift staan er waarnemingen, vooraf gegaan door een maandaanduiding. In het onderste deel gaat het om dagwaarnemingen.

Opschrift in de Sibbergroeve

Wat staat er nu precies geschreven:
Januari : Oostenwind met ‘s avonds sneeuw.
Februari : Zuidenwind met begin van dooi en ‘s avonds regen.
Maart : Dooiweer bij zuidenwind, ‘s avonds guur met regen.
April : ‘s Nachts gevroren, overdag zuidenwind en goed weer.
Mei : Tot middag goed weer, ‘s avonds motregen en zuidenwind.
Juni : ‘s Morgens tot 7 uur regen, verder de gehele dag mooi weer.
Juli : De Hele dag goed weer en zwakke wind.
Augustus : Tot middag goed weer, vanaf half twee motregen tot de avond met zuidenwind.
September : De hele dag goed weer met zuidenwind.
Oktober : ‘s Nachts gevroren bij heldere hemel en gure noordoostenwind , tegen de avond betrokken lucht.
November : De gehele dag goed weer met zuid-oostenwind.
December : Mistig en zuidenwind.

Vervolgens de dagwaarnemingen :
…..
7de dag : Goed weer en zuidenwind.
8ste dag : ‘s Morgens geregend en mistig, verder de hele dag goed weer met zuidenwind.
9de dag : Oostenwind en goed weer, tegen de avond koud.
10de dag : ‘s Morgen hard gevroren met oostenwind en heldere hemel.
11de dag : Nog harder gevroren bij heldere hemel.
12de dag : Gevroren bij heldere lucht en scherpe wind.

De auteur vermeldt verder een gesprek met een oude heer uit Ransdaal. Deze heer verklaarde inderdaad de loerdagen als telkens een maand van het jaar. De morgenwaarnemingen zouden overeenstemmen met de eerste helft van de maand. Elk uur van de dag zou een deel van de maand vertegenwoordigen.

Tja, het is natuurlijk boerenwijsheid die wij tegenwoordig misschien een beetje te snel naar het rijk der fabelen verwijzen. Toch blijft het mooi om lezen.

Geniet van de komende dagen en feesten, maar “loer” ook eens naar boven. En als je het niet dadelijk kan thuisbrengen, dan zijn er nog altijd Frank De Boosere en Sabine Hagedoorn, of de….buienradar.