Familie Willems zoekt en vindt welvaart in Australië

Sherri (Vicars-)Willems, geboren en getogen in Australië wilde bij gelegenheid van de 70e verjaardag van haar vader meer weten over haar Belgische voorouders. Uit de contacten met haar en de familieleden, die hier gebleven zijn, is volgende tekst ontstaan[1].

Haar opa, Jean Joseph Willems, is op 6 maart 1926 in de Molenstraat van Kanne geboren als tweede zoon van Arnold Willems en Catherine Merken. Zijn oudste broer Arnold (“Nölke”), geboren in 1922, is dit jaar overleden. Zijn jongere zus Maria (Maike) woont op dit ogenblik in het Avergat van Eben-Emael. (Dit bericht werd opgesteld in de loop van de maand juni 2018  en gepubliceerd op 15 juni. Op 16 juli is Maike Dosin-Willems vrij onverwacht overleden. Zij is bijgelegd in het graf van haar man Gerard Dosin, die al in 1982 overleden is.)
Opa Jean Joseph Willems trouwt op 24 mei 1946 in Maastricht met Elisabeth Preghter.
Elisabeth (Lisa) Preghter is afkomstig van de Susserweg 5B in Wolder-Maastricht als een van de acht kinderen van het echtpaar Hubertus en Anna Preghter-Badon. De oudste zus Hubertina (Tiny) is in Kanne getrouwd met Jan Brems en overleden in 2010. Een andere zus Lucie leeft in Maastricht en is gehuwd met Harrie Satijn. Op 24 mei 1946, de dag van haar huwelijk is Lisa ingeschreven in het register van aankomst van Kanne.

Het is een vruchtbaar huwelijk want tussen 1946 en 1960 krijgen zij 8 kinderen: Hubert (1946), Joseph Antoine (1948), Pierre (1949), Willy (1950), Maria (1951), Gerard (1955), Marie-Louise (1960) en John (1960). Op 2 december 1948 wordt de familie uit Kanne uitgeschreven: vader  Joseph, moeder Lisa en hun twee kinderen vertrokken naar Eben-Emael. De andere kinderen worden allemaal in Eben-Emael geboren.
Jean werkt eerst in loondienst als “plakker”/stukadoor in Lixhe (1948-1954), maar wordt nog in 1954 een zelfstandige ondernemer. Hij bouwt samen met collega zijn eigen huis op de Cannerweg (nu Chaussée des Grenadiers) 250 in Eben-Emael. Ook het huis van de collega wordt door beide ondernemers opgetrokken. Zo worden zij ook buren.
Achteraf is dit een van de redenen geweest om naar Australië te emigreren. Er ontstaat ruzie tussen beide families (naar verluidt vooral tussen de kinderen en de vrouwen) en Jean en Lisa zien het niet zitten om hun heel leven in dergelijke omstandigheden te blijven. Daarbij komt dat een van hun vrienden hen het hoofd op hol heeft gebracht over de mogelijkheden in Australië. Uiteindelijk denken beide echtelieden ook dat hun kinderen daar meer mogelijkheden zullen krijgen dan in België. In de loop van 1960, het jaar van de geboorte van hun jongste kind, wordt het voor hen duidelijk dat ze uit Eben-Emael naar Australië zullen vertrekken .

De emigratie naar Australië

Het voornaamste middel om potentiële landverhuizers te verleiden was een tegemoetkoming in de emigratiekosten. Australië sloot verdragen met o.a. België en Nederland. De Belgen die vanaf het begin van de jaren vijftig naar Australië emigreren zijn dus onderdeel van een grootscheeps immigratieprogramma.
Met een subsidieregeling kan de Australische overheid effectief controleren wie het land binnenkwam. Zo mag een alleenstaande man niet jonger dan 16 en niet ouder dan 45 zijn. Getrouwde stellen met kinderen zijn alleen welkom als zij jonger dan 50 waren. Bovendien moeten de nieuwkomers gezond zijn, mogen ze geen zieke familieleden meenemen en moeten ze inzetbaar zijn voor de economie. Verder zijn immigranten wier reis door de Australische overheid wordt gesubsidieerd, verplicht om twee jaar te werken op de plek waar men hen nodig heeft. Zo betalen de immigranten hun overtocht af. Immigranten die zelf hun reis financieren, zijn vrij om te gaan en te staan waar ze willen.
De Australiërs zijn via media, posters en voorlichtingsbijeenkomsten gerustgesteld over de immigranten. De nieuwkomers zullen, aldus de propaganda, heel makkelijk in de Australische manier van leven passen en snel de Australische cultuur en taal overnemen.
De immigranten zijn echter vreemder dan de propaganda heeft voorgespiegeld. Bovendien heerst ook in Australië een woningtekort en wonen veel nieuwkomers lange tijd onder erbarmelijke omstandigheden in opvangkampen. Voor ongeschoolden is het niet altijd even makkelijk om een baan te vinden. Het komt voor dat een nieuwe scheepslading immigranten in een ontvangstkamp arriveert, terwijl het merendeel van de voorgaande groep er nog werkloos en inmiddels gedesillusioneerd rondhangt.[2]
De nieuwkomers krijgen een basiscursus Engels en in beperkte mate hulp bij het vinden van werk. De overheid rekent erop dat de assimilatie vanzelf plaats zou vinden als de nieuwe Australiërs een basiskennis hebben van het Engels en ze verplicht tussen de Australische bevolking zullen leven. In de jaren zestig wordt het contrast tussen de assimilatie en de realiteit duidelijk. De assimilatiepolitiek schrijft voor dat etnische minderheden zich de Australische cultuur eigen moeten maken zodat ze niet meer te onderscheiden zullen zijn van de rest van de (autochtone) Australische bevolking.
Migranten die door de Australische overheid zijn aangetrokken om te immigreren worden voornamelijk in de zware industrie (zoals ijzer en staal) of in de wegenbouw aan het werk gezet. De autochtone bevolking noemt de wijken waar deze fabrieken staan al snel ‘Zuid-Europese arbeidersgetto’s’. De etnische minderheden concentreren zich in de industriële buitenwijken die goedkoop en dicht bij hun werk zijn, terwijl de Anglo-Australiërs uitwijken naar nieuwe buitenwijken. Voor de meeste etnische minderheden werkt assimilatie derhalve niet. Maar ook voor de migranten die wel tussen de Australische bevolking leven, is volledige assimilatie op de korte termijn een onmogelijke opgave omdat zij niet in kort tijdsbestek hun eigen cultuur kunnen opgeven en een andere cultuur omarmen.[3].

Hoe verloopt de emigratie en immigratie van de familie Willems?

De familie Willems voor het vertrek naar Australië

Op 2 mei 1960 krijgt de familie de eerste informatie van het Australisch immigratiekantoor in Den Haag. Dit kantoor verwijst hun echter naar de Belgische ambassade.
Op 5 mei 1960 volgt de indiening van de aanvraag. Vóór de reis verkopen Jean en Lies hun huis om startkapitaal te hebben in Australië. Zij hebben volgens hun aanvraagformulier  geen familie in Australië. Zij willen naar Sydney maar het immigratiekantoor heeft gezorgd voor papieren voor een reis naar Melbourne. Dat wordt later rechtgezet. In de loop van 1960 laten zij aan het immigratiekantoor weten dat een 8e kind op komst is.
Hun kennis van het Engels is volgens de formulieren zeer beperkt.
Zij moeten een medische keuring ondergaan. Dat is gebeurt in Luik. Er gebeurt ook een radiologisch onderzoek naar de aanwezigheid van TBC bij de ouders en de drie oudste kinderen, Pierre, Joseph en Hubert. Dat was allemaal in orde.
Uit de immigratiepapieren blijkt dat Jean Willems geen veroordelingen had opgelopen maa
r dat hij drie keren een boete heeft gekregen: een van 100 Bfr voor rijden zonder licht (1948) en tweemaal voor verkeersovertredingen (1942 en 1955), de eerste keer 30 Bfr en daarna 200 Bfr[4]. 

Het Australian Immigration Office, Javastraat 1 in Den Haag stuurt op 22 december 1960 een positief advies naar de Australische ambassade in Brussel.                                                    

Zij vertrekken uiteindelijk op 8 mei 1961 met de trein naar Genua. Vier dagen later, op 12 mei, verlaten zij Genua  met het schip MS Australia. Zes weken duurt de overtocht naar Sydney. Dat was een hele lange reis. Gelukkig worden voor de kinderen aan boord feestjes georganiseerd. Maar hun hele servies raakt wel onderweg stuk, want de reis verloopt niet altijd even rustig.

De familie Willems aan boord van MS Australia

Reacties op vertrek

Vader Arnold Willems-Merken was enige jaren eerder, in 1957, overleden en moeder Catherine zegt dat Jean Joseph het maar moet doen als dat zijn plan is. Zij zal hem niet tegenhouden, maar het valt toch zwaar. Op dat vlak is zij geen gevoelige persoon, zeggen haar nakomelingen. Arnold, de broer van Jean, vindt het niet slim om naar Australië te verhuizen. Hier hebben ze toch een nieuw huis en daar moeten ze zeker de eerste tijd in een kamp verblijven. Of ze daar werk zullen vinden, is ook niet zeker.
Lucie vertelt dat het erg zwaar aankwam bij haar ouders en zeker ook bij haar. Het was de gewoonte om met de familie iedere zaterdag samen te komen aan het ouderlijk huis in de Susserweg. De mannen kaartten, de vrouwen breiden en vertelden. De kinderen deden allerlei dingen die niet door de beugel konden, maar het was heel gezellig. Bij Lucie komen tijdens het gesprek nog de tranen in de ogen als zij het vertelt. Zelf kwam zij als tiener bijna dagelijks naar de Chaussée des Grenadiers in Eben-Emael gefietst om met de kinderen te ravotten.

In Australië

In het begin verblijven zij in het migratiekamp Bonegilla gelegen in de driehoek Sydney, Melbourne en Adelaïde, waar zij Engels moeten leren. Na verloop van tijd moeten zij bewijzen dat zij voldoende Engels kennen en geïntegreerd zijn. Dat levert geen problemen op. Hij is intussen  gestart met een stukadoorsbedrijf en uiteindelijk zullen 5 van de 6 zonen in Australië ook in de bouw hun kost verdienen . Zo heeft de oudste Hubert als tegelaar de muren betegeld van een van de fraaiste bouwwerken van de skyline van Sydney. De zesde zal in zijn levensonderhoud voorzien met het verkopen van zwembaden. Toch wil Jean terugkeren naar België als hij voldoende verdiend heeft om er een comfortabel leven te kunnen leiden. Hij sterft echter zeer jong (nauwelijks 40) in 1966. Tijdens een motorrit krijgt hij een hartaanval en overlijdt. Zij wonen dan pas 5 jaren in Australië. Zijn weduwe wil dan zeker terugkeren naar haar familie en naar België. Dat plan wordt echter teruggedraaid op het ogenblik dat Joseph (Jef), de tweede zoon, een jaar later laat weten dat hij wil trouwen.

Uiteindelijk raken alle kinderen in de loop der jaren goed geïntegreerd. Of moet ik zeggen, bijna alle kinderen? Zij hebben allen naast de Belgische ook de Australische nationaliteit behalve Willy. Hij heeft alleen de Belgische nationaliteit en is in Leopoldsburg zijn dienstplicht komen vervullen. Hij heeft/had het waarschijnlijk het moeilijkst met de beslissing van zijn ouders om naar Australië te emigreren. Gerard heeft op zijn arm een tattoo laten zetten waarin hij zijn liefde voor Vlaanderen-België en Eben-Emael uitspreekt! De familie heeft gedurende verschillende jaren gewoond in de Military Road 92 in Guilford, een voorstad van Sydney.

De meeste emigranten en verschillende van kinderen van onze emigranten hebben al eens een bezoek gebracht aan België en hun familie. Zo zijn Jean en Elisabeth bij de dood van moeder Catherine Willems-Merken in 1966 samen met de 2 jongste kinderen Marie-Louise en John naar hier gekomen. Enige maanden later is Jean zelf gestorven in Guilford. Lisa stierf in 2007. 

Maike Dosin-Willems en Maria Willems-Schepers op bezoek bij Lisa Willems-Preghter

Maike Dosin en Maria Willems zijn in 1994 op bezoek geweest in Australië. Jeannine Dosin gaat in 1999 haar moeder achterna en gaat samen met haar twee dochters naar Australië. Maar ook Huguette, dochter van Arnold Willems, is met haar echtgenoot Guy voor een lange vakantie naar Australië getrokken. Ook zij hebben gezien dat hun familie het daar heel goed deed en doet. Een paar jaar geleden is ook Jean-Luc Dosin met zijn vrouw naar de Australische familie op bezoek geweest. Lucie en Harry Satijn-Preghter zijn drie keer naar Australië getrokken en raken niet uitgepraat over de avonturen die ze er met hun familie beleefd hebben.

                 Lucie en Harrie Satijn-Preghter

Alle 8 kinderen van Jean Joseph Willems en Elisabeth Preghter zijn op dit ogenblik nog in leven. Zij hebben gezorgd voor een uitgebreide familie met Kanners bloed in Australië.

Net als de meeste inwoners van West- en Zuid-Australië hebben de leden van de familie Willems in 2019 en 2020 te maken gehad of nog te maken met de bosbranden, die een ramp zijn voor het continent.
Uit Youtube.com:
Afbeeldingsresultaat voor brand in australie

In dat verband schreef Sherri Vicars-Willems ons op 16 januari 2020 een mailtje met nieuws:

Hi Paul,

Lovely to hear from you. Yes, it has been very bad in Australia but thankfully not in Queensland where we are. All of the family have been ok down in New South Wales. Thankfully. They have just had to put up with bad smoke and heat. Only Uncle Herb in Berridale had to leave but their house is ok. I have been concerned about my brother who lives in the Adelaide Hills area in South Australia but so far ok. There was a bad fire not far from him though. There has been some rain the last few days which helps. Hopefully it will get better and not many more bad fires. It’s so sad about the animals and the poor koalas. 

I haven’t done much more family history research but wish I could find more time to do so. I have been too busy unfortunately.

Thanks to your article, I had a cousin on my grandmother’s side in Maastricht contact me and we have been keeping in contact so I wanted to thank you very much for the article. It has been very much appreciated by all the family. Many have seen it. Was very good. Thank you again.

Kind Regards

Sherri

[1] Wij zijn Sherri Vicars-Willems erg dankbaar voor haar informatie, maar ook Maria Dosin-Willems (+), Jeannine en Willy Festiens-Dosin, Huguette en Guy Houbrechts-Willems en Lucie en Harrie Satijn-Preghter.

[2] www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6798/de-nederlandse-emigratie-naar-australie.html

[3] Bouwman, E., Ubi bene, ibi patria. Een comparatief onderzoek naar het multiculturele beleid van Canada en Australië, p. 40

[4] National Archives of Australia, NAA: A2478, WILLEMS J J