Tijdens een rondleiding op 10 juni 2013 gaf Ivo van Wijk van Archol voor leden van het Limburgs Geschiedkundig en Oudheidkundig Genootschap uitleg over de opgravingen op de Cannerberg, gelegen . In totaal werd sinds april ongeveer 3,5 hectare (ofwel 7 voetbalvelden) opgegraven. Archeologen hebben vondsten uit de Bandkeramiek, de IJzertijd en de Romeinse tijd gedaan. Er werden ook enige resten gevonden uit de Tweede Wereldoorlog.
De opgravingen vonden plaats op de akkers boven aan de Muizenberg of aan de Cannerberg, een naam die in gebruik is sinds het gebied rond kasteel Neercanne niet meer bij (Neer)Canne maar bij Maastricht hoorde. De akkers waren in gebruik bij Mathieu Vrancken en de gemeente Maastricht heeft daar het Millenniumbos vergroot. Deze vergroting is bedoeld als compensatie voor natuurvernietiging in het kader van de ondertunneling van de A2-autoweg in Maastricht. De onderzoekers waren op voorhand zeker dat er archeologisch materiaal gevonden zou worden omdat in de jaren ’80 van de vorige eeuw in dit gebied al een aantal vondsten uit de Bandkeramiek waren gedaan.
De periode van de Bandkeramiek (5250-4900 v. Chr.) is vooral van belang omdat in deze tijd de toenmalige bewoners van het Limburgse land voor het eerst, in groepsverband, in huizen gingen wonen. Voorheen trokken jagers-verzamelaars als nomaden door het land en verbleven ze maar relatief kortstondig op één plek. De bandkeramische boeren bleven echter op eenzelfde plek wonen, in de nabijheid van hun akkers.
In het noordelijk deel van het opgravingsgebied (richting Milenniumbos) werd een echt bandkeramisch dorp ontdekt. Daar bevonden zich 6-8 huizen waar waarschijnlijk gedurende vier of meer opeenvolgende generaties ongeveer 60 mensen hebben gewoond. Dat betekent dus van ongeveer 5.000 voor Christus tot ongeveer 4900 v. C. De huizen waren niet, zoals elders in een NW-ZO richting georiënteerd maar in een bijna zuivere OW richting. De grootste woning was ongeveer 25 m lang en 8 m breed. Dit is te constateren aan de hand van verkleuringen in de grond op die plaatsen waar ooit de palen van het huis hebben gestaan. De palen zijn in de loop der tijden weggerot en daardoor hebben deze plekken een donkerder kleur gekregen dan de omgeving. Van de bovengrondse constructie is na 7000 jaar geen spoor meer te vinden. Veel gegevens van de geschiedenis van deze bewoning zijn nog niet boven water gehaald, maar wat niet is, kan na verder onderzoek nog altijd komen!
Aan de buitenkant van de woningen zijn een aantal kuilen ontdekt, die gebruikt werden om klei of löss te winnen, die gesmeerd werd tussen de takken om zo de woning winddicht te maken. Na deze ontginning werden de kuilen gebruikt als afvalput en dit is nu natuurlijk een geweldige kans voor de archeologen. Zij vonden hier in de kuilen op de Cannerberg aardewerk dat, zoals gebruikelijk was in de Bandkeramiek, met banden versierd werd. De versieringen waren eerst eenvoudig maar bij iedere generatie werden er door de dochters meer details (van de aangetrouwde familie) aan de banden toegevoegd. De potten waren gemaakt van een fijnere klei, waarschijnlijk uit de Jekervallei. Het Jekerdal lag toen waarschijnlijk een 6 m lager dan nu, wat betekent dat bij boringen in het dal hetzelfde stuifmeel gevonden kan worden als op de hoogte.
Na 4.900 v.C. heeft de groep de nederzetting verlaten; een oorzaak of een reden daarvoor is niet (voorlopig?) gevonden.
Kort na 800 v. C, in de IJzertijd, dus ruim 4000 jaar later, is er in het zuiden van de Cannerberg, dus in de richting van Kanne en de Muizenberg, een nieuwe bewoningskern ontstaan. Ook hier werd een groot huis gevonden met een lengte van 25 m en iets meer dan 8 m breedte. Uit de IJzertijd is er in onze omgeving geen huis gevonden van deze grootte. Daarnaast werden over het hele gebied elementen van bebouwing gevonden: schuren en graansilo’s. Deze boeren hebben het gebied verder opengelegd en aan een meer intensieve landbouw gedaan. Hun nederzetting heeft 400 jaar bestaan. In een soort werkplaats werden 15 weefgewichten op een rij gevonden, hoogstwaarschijnlijk heeft daar een weefgetouw gestaan. Elders vond Archol spinsteentjes, die gebruikt werden voor het spinnen van garen uit wol. Daarnaast werden pollen gevonden van emmertarwe, eenkoorn en trosgierst. Deze laatste vorm van graan werd gebruikt als door de weersomstandig-heden de “goede” soorten graan niet meer gezaaid konden worden of op een misoogst afstevenden. In deze periode van de IJzertijd werden natuurlijk ook metalen voorwerpen gevonden: 2 bronzen naalden, fibula’s (spelden) en een stukje armband. In ieder geval blijkt uit de graansilo’s dat de boeren meer produceerden dan ze direct nodig hadden. Misschien verhandelden ze hun graan wel over grotere afstand. Dat blijkt o.a uit de vondst van bronzen spelden en bepaalde soorten steen.
In het totale gebied werden meer dan 10.000 vondsten gedaan, van kleine scherven tot bijna volledig bewaarde potjes, een maalsteen met een wrijfsteen en een stamper met okerkleurresten! De archeologen gebruiken de naam Hoogcanne omdat de nederzetting net boven (Chateau) Neercanne lag (dat toen uiteraard nog niet bestond).
In november 2013 werd gestart met de aanplant van zeven hectare eiken-haagbeukenbos en twee hectare bloemrijk grasland op de Cannerberg. In totaal worden zo’n 3.600 haagplanten en 31.300 bomen aangeplant. De aanplant en het beheer gebeurt door stichting Limburgs Landschap. Het bos is in tweeën gedeeld door een laan van walnootbomen. Deze laan verbindt de weg langs het Albertkanaal (Muizenberg) met het bestaande Cannerbos. In het nieuwe bos komen vooral soorten uit de regio, waaronder veel vruchtdragende soorten als hazelaar, sleedoorn, mispel, kweepeer, vogelkers, meidoorn, tamme kastanje, wilde appel, wilde peer, zomer- en wintereik.
In de galerij beneden nu ook het grondplan van de aanplanting van de uitbreiding van het Millenniumbos bovenop de Cannerberg
Paul Vrijens (tekst en foto’s)