Na ons bericht van vorige keer vullen wij ons lijstje aan met informatie over een aantal andere soldaten uit Kanne, waarover we nieuwe gegevens hebben.
Jean Huidts °Kanne 14-7-1895 +Luik 17-12-1965
Hij was de zoon van Nicolas Huits en Ida Vrijens en broer van Gerard.
Jean behoorde bij de klas 1915. In december 1915 vluchtte hij met 4 kameraden uit Kanne, dus uit bezet gebied. Hij meldde zich op 6 december 1915 aan in het Belgisch consulaat in Maastricht. Hij ging via Vlissingen naar Folkestone. In Vlissingen schreef hij nog twee kaartjes naar Hubertine Gilson, die op dat ogenblik verbleef in de Calvariestraat in Maastricht. Later, na de oorlog, zou zij trouwen met Pierre (Pieterke) Nicolaes, een andere Kannerse oud-strijder. Jean Huits zou nooit trouwen. Op 17 mei 1916 was hij in het rekrutenkamp in Criel sur Mer en een week later kwam hij terecht in de 8e compagnie van het 10e Linieregiment. Hij kreeg na de oorlog geen Burgerlijk Kruis omdat hij zich niet binnen de drie maanden bij het leger gemeld heeft. Volgens zijn eigen bewering had hij zich al aangemeld op 11 december 1915. Er is in ieder geval een bewijs van intrede in Folkestone op 11 december 1915. Van 11 tot 14 januari 1918 was hij bij het Rode Kruis in Porte de Gravelines (Calais). Vandaar vertrok hij naar de 2e cie Subsistance in Calais.
Leopold Lemaitre ⁰ 7-1-1886, + ?
Tijdens WO 1 lag hij bij het 9e linie. Op de fiche van het Rode Kruis staat Kanne als domicilie vermeld. In de registers van aankomst en vertrek van gemeente Kanne is zijn naam niet aanwezig.
In de post van het Rode Kruis van Fort Nieulay bij Calais binnengekomen op 8-2-1915. Hij verbleef daar tot 20-2-1915 en vertrok dan naar Audruicq (Pas-de-Calais). Was hij rijkswachter of douanier?
Pierre Nicolaes °Kanne 11-12-1893 + Kanne 19-7-1968
Hij was zoon van Renier Nicolaes en Marie Charpentier. Pieterke trouwde op 18 februari 1928 in Kanne met Hubertine Gilson. Zij hadden drie kinderen: Mia Martens-Nicolaes, René (1931-1934) en René Nicolaes-Caelen.
Hij was milicien van de lichting 1913. Hij kwam op 1 september 1913 binnen bij het 12e Linie. Hij werd bij Pervijse-Ramskapelle op 4 november 1914 door 2 kogels gewond, een in elke arm. Hij kwam na zijn genezing terug in de voorste linie in mei 1915. In die loopgraaf in Oostkerke raakte hij in de nacht van 28 op 29 mei 1915 tijdens een bombardement zwaar gewond. Op 29 mei werd hij opgenomen in ziekenhuis van l’Océan in De Panne. Als gevolg van deze verwonding moest zijn rechterbeen geamputeerd worden. Ondanks deze ellende bleef hij optimistisch, tenminste zo bleek uit de vele kaarten die hij naar familie en bekenden stuurde. Hij werd op 21 september 1915 in l’Océan door koning Albert I persoonlijk gedecoreerd tot ridder in de Kroonorde. Op 26 september 1915 vertrok hij naar het Rode Kruis Jeanne d’Arc in Calais en 2 dagen later werd hij naar Rennes gebracht. Hij werd vermeld op het dagorder van 18 februari 1916.
Ondanks zijn handicap was hij jarenlang een uitstekend timmerman. Hij is na de Tweede Wereldoorlog voorzitter geweest van de Oudstrijdersbond.
Jean Nicolas Schiepers ⁰ Kanne 17-12-1893 + Antwerpen, na 1963
Hij was de zoon van Jean Nicolaus Schiepers en Anna Daenen en oom van o.a. Jean Gilson-Jacobs, Lambert Gilson-Van Hees en Edmond Gilson.
Hij was dienstplichtig sinds 15 september 1913 en hoorde bij het 14e Linieregiment. Hij werd gestationeerd in het fort van Liers. Na de val van het fort is hij in westelijke richting vertrokken en maakte de gevechten bij Aarschot en Haacht mee. Daarna streed hij vanaf 31 oktober bij Ramskapelle. Op 1 december 1914 werd hij gekwetst tussen Ramskapelle en Pervijse op Booitshoekestraat. Hij kreeg een scherf van een schrapnel in zijn rug en werd met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. In de fiche van het Rode Kruis staat dat hij op 2 december als Jean Schippers van het 14e Linie binnenkwam in het hospitaal Sophie Berthelot in Calais. In zijn beschrijving voor het verkrijgen van een ereteken vermeldt hij een aantal getuigen. Daaronder een aantal officieren maar ook soldaat Van Engelen, die samen met hem in de loopgraaf streed en die zijn verloren geldbeugel had gevonden. Nog in de ambulance kreeg hij die van een luitenant terug. Getuigen van zijn verwonding waren ook zijn neef Jean Pierre Schiepers, die klaroenblazer was, Joseph Schuffelers en Nicolas Schiepers, die toen in de keuken werkte. Op 19 december werd hij naar Portsmouth in Engeland overgebracht. Daar verbleef hij tot midden 1915 en keerde toen naar het vasteland terug, waar hij terecht kwam in het Engels-Belgisch hospitaal in Rouen. Daar werd hij ongeschikt verklaard voor de strijd aan het front. Hij werd ingezet in het opleidingskamp in Dieppe. In november 1917 ging hij toch terug naar het front maar hij werd er niet in de loopgraven ingezet maar als bewaker. Vanaf februari 1918 zat hij in de transportsectie van de 3e divisie. In 1919 werd hij brigadier.