Herman is in 1610 of 1612 in de heerlijkheid Neerkanne geboren; hij overleed daar in 1679, waarschijnlijk op 30 januari, en werd er begraven in de H. Grafkapel, die hij er had opgericht. Hij was de vijfde en jongste zoon van de zes kinderen van Hein de timmerman van Neerkanne en van diens echtgenote Anna Cuelen. In de eerste helft van de 17e eeuw waren er veel leden van de familie Jekermans in Kanne, Sint-Pieter, Maastricht en Vroenhoven. Sinds 1700 is de familie in Kanne nagenoeg uitgestorven.
Herman Jekermans trad op 14 jan. 1643 in het klooster van de Cellebroeders in Luik. Na minder dan een jaar zegde hij de broeders vaarwel. Uit een akte van 21 december 1643 blijkt dat Broeder Johan Bierts, cellebroeder uit Luik, 107 gulden kwam opeisen voor zijn verteer bij de Cellebroeders. Herman had dat geld niet. Bij zijn broer leende hij 200 gulden, waarbij hij de verplichting op zich nam om een rente van 30 gulden jaarlijks te betalen met een wijngaardje in de Oudeweg als onderpand.
Op 15 jan. 1644, nog geen maand na zijn terugkeer, regelde hij zijn zaken en ondernam hij een pelgrimstocht naar het H. Graf in Jerusalem. Drie jaar later keerde hij terug naar zijn gemeente en als bewijs van de echtheid van zijn reis overhandigde hij de schepenbank “zegelbrieven en attestaties” gedateerd van 19 sept 1644. Op die datum was hij in Jeruzalem, wat betekent dat hij 7 maanden over de reis had gedaan. Dat kan een volledige voetreis geweest zijn, maar mogelijk ook een voetreis tot aan de Middellandse Zee en daarna een bootreis. Die laatste vorm werd sinds de Middeleeuwen steeds vaker gebruikt.
Herman verscheen in 1647 weer voor de schepenbank van Neerkanne: “en alsoo hij de capelle gebouwen heeft en nog bouwt op een gemeinplaetse bij “de linde”…. soo is ‘t dat wij Jampsinus de la Croix, Adam Hermans, Matthijs Jekermans, Peter Boyemans, Johan Sichen (=schepenen van heerlijkheid Neerkanne) en Christiaan Melotte pastoor, neffens Philippe de Wansoulle (= heer van Neerkanne) misgaders al de gemeente van desen dorpe eendrachtelijk dusdanig goed werk approbeeren (goedkeuren)… Niemand sal hem molesteeren, hinderen, beletten, maer helpen optimmering, uitbouwing, die Jekermans gedaen heeft, is doende of doen sal”. In 1647-1648 bouwde hij in Neerkanne zijn H.-Landstichting. In de eerste helft van 1653 schonk hij de stichting aan de priorin van het sepulcrinessenklooster te Maastricht (later het klooster van Bonnefanten genoemd), Helena d’Enckevoert. Met instemming van de bisschop van Luik droeg die priorin op 15 aug. 1653 de bediening ervan over aan de Sepulcrijnen of H.-Grafkanunniken van Hoogcruts. Daarvoor bouwden zij in 1656 tegenover het H. Graf een klooster. In april 1655 trad Jekermans als lekenbroeder in het klooster bij de Sepulcrijnen te Hoogcruts (Slenaken).
De heiligdommen van zijn H.- Landstichting bouwde Herman Jekermans identiek aan die van Jerusalem en daarvoor had hij van het H.-Land meegebracht ,,de beschrijving en de topografische afmetingen van de HH. Plaatsen, naast schetsen van het Heilig Graf en van de andere staties of bidplaatsen te Jerusalem”. Het H.-Graf, opgetrokken in mergelsteen, was voltooid op 26 aug. 1647 ; de andere dertien staties waren af op 12 juni 1648. De afstand van de ene tot de andere was nagenoeg dezelfde als te Jeruzalem ; het geheel vormde evenals te Jeruzalem, een driehoek; te Neerkanne lag de tophoek echter westelijk, terwijl die te Jeruzalem oostelijk lag.
De dertien staties stelden toenmalige kruiswegstaties voor : het hofken van Oliveten, het huis van Annas, van Caïphas, het hof van Herodes, de geseling en de kroning in het paleis van Pilatus, de vertoning van Jezus aan het volk, de kruisdraging, de ontmoeting met Maria, de ontmoeting met Veronica, de derde val van Christus aan de berg van Calvarie, het nagelen van Christus aan het kruis, de oprichting van het kruis, Christus aan het kruis op een berg, gelijk aan de berg van Calvarie. De 14de statie of het kapelletje van het H.-Graf werd al spoedig veel te klein voor het aantal bedevaarders, want de H.-Landstichting werd een druk bezocht bedevaartsoord waar wonderlijke genezingen geschiedden.
De H.-Grafkanunniken wensten daarom een grotere kapel te bouwen, maar de Wansoulle, heer van Neerkanne, verzette zich tegen dat plan. Pas in 1714 kwam met steun van de nieuwe heer Daniel Wolf de Dopff een nieuwe kapel tot stand. In dit gebouw bleef het oude H.-Grafkapelletje bewaard; het werd in 1716 met nieuwe versieringen verfraaid. Tijdens de Franse Revolutie werden de kanunniken uit Neerkanne verdreven. Daarna bleven de bedevaarten achterwege.
De andere dertien staties van Herman Jekermans verdwenen in de loop der tijden. De meeste leefden nog lange tijd in de overlevering voort. Een van de monumentjes heeft nog lang bestaan: ,,het huis van Annas” in de Oudeweg. In de jaren zestig van de 20e eeuw heeft de toenmalige pastoor van Kanne, Lambert Ketelslegers, de kruisweg nagebouwd maar dan uitsluitend in het dorp. Vele van die nieuwe staties zijn intussen ook vernield of verdwenen. In de loop van 2018 nam Heemkunde Kanne het initiatief om de overgebleven kapelletjes te renoveren. In 2022 wordt dit plan gerealiseerd. Financiële hulp is altijd welkom. Iets meer uitleg https://heemkundekanne.be/vers-van-de-pers/restauratie-kruiswegkapelletjes/ en ook https://heemkundekanne.be/vers-van-de-pers/de-restauratie-van-de-kruiswegkapelletjes/
De H.-Grafkapel werd gered door ze in 1947 te klasseren als monument. Maar mede door de Tweede Wereldoorlog was ze bouwvallig en viel in 1954 in puin. In 1960 werd ze opnieuw opgebouwd en in de jaren negentig kreeg de kapel een nieuwe onderhoudsbeurt. Het was en is een prachtig kapelletje, dat bezocht wordt door mensen uit de buurt maar ook van over de hele wereld.https://heemkundekanne.be/vers-van-de-pers/de-heilig-graf-kapel-bezoekers-van-over-heel-de-wereld/