Op woensdag 27 mei 1953 kwam de gemeenteraad van Kanne bijeen onder leiding van burgemeester Herman Coenegrachts(1895-1972). De schepenen Jean Paquay (1906-1962) en Hubert Vrijens (1909-1976) en de gemeenteraadsleden Gerard Vrijens-Nijs (1913-1979), Gerard Vrijens-Warnants (1886-1954), Hubert Vrijens-Mengels (1899-1988), Arnold Schiepers (1911-1998), Pierre Offermans (1908-1977) en Gaspard Daemen (1903-1992) en secretaris Jean Bastiaens (1921-2002) moesten een uitvoerige agenda behandelen, gaande van het “kasnazicht”, de goedkeuring van de rekening van de kerkfabriek, de verpachting van de Leemkuil, het sluitingsuur van de herbergen tot het politiereglement voor het zwemmen.
De eerste vijf punten werden, als we kijken naar de lengte van het verslag van de secretaris, vlot behandeld. Het zesde punt handelde over het saldo van de wedde vanaf de maand januari 1951 van de overleden gemeenteontvanger Jean Schiepers (1881-1951). De secretaris heeft een hele bladzijde nodig om het allemaal uit te leggen maar ik denk dat het in de vergadering redelijk vlot is afgehandeld. Daarna was de verpachting van de Leemkuil aan de beurt. Mathieu Paquay (1908-1972), wonende in de Molenstraat te Kanne, mag de Leemkuil pachten voor het jaarlijks bedrag van 300 fr. Deze schaapsweide had volgens het verslag sinds mensenheugenis niets opgebracht voor de gemeente. De gemeenteraadsleden waren dus erg blij met de verpachting van de Leemkuil. Mathieu Paquay moest deze wel volgens de richtlijnen van de burgemeester afsluiten.
In het volgende punt kwam, zoals in veel gemeenteraadsverslagen, de gemeente-secretaris als winnaar te voorschijn. Hij kreeg een extra vergoeding voor het uitreiken van de identiteitskaarten, aangezien dat niet tot zijn normale werkzaamheden behoorde. Hij kreeg 3,5 fr. per kaart en had 813 kaarten moeten afleveren, dat leverde de mooie som van 2845 fr. op. Zo was de opbrengst van 9 jaren pacht van de Leemkuil al weggegeven!
Agendapunt 9 ging over het sluitingsuur van de herbergen: de raad besliste dat alle muziek was verboden na 1 u. ’s nachts. Een half uur later moest de zaak gesloten zijn. Met de kermis- en feestdagen mochten de zaken daar 1 uur aan toevoegen. Het reglement telde 8 artikels en trad in werking na de goedkeuring door de provinciale overheid.
Als laatste punt werd een reglement voor het zwemmen goedgekeurd. Dit werd goedgekeurd “met het oog op het openbaar verkeer, op de orde, de veiligheid, de volksgezondheid en de openbare zedelijkheid in de gemeente.”
“Artikel 1 Het is op grondgebied der gemeente Kanne verboden, rivier, kanaal, zonnebaden te nemen zonder gekleed te zijn in een badpak, voldoende om de welvoeglijkheid der bevolking te beschermen Het badpak moet op de schouders gesloten zijn en mag geen aanstoot voor de bevolking opleveren, kortom het dient behoorlijk te zijn volgens de plaatselijke gebruiken en zeden.
Art 2 Het is niet toegelaten zich in het openbaar te kleden of te ontkleden.
Art 3 Het is verboden in badpak te wandelen op de wegen, de straten of in de omgeving van de plaats waar het bad wordt genomen, zowel voor als na het baden of tijdens het baden.Ook tijdens het sportvermaak, waaraan zij zich op de boord van het water zouden overgeven, is het de baders verder verboden enigerlei houding aan te nemen, die het publiek op enigerlei wijze zou kunnen kwetsen. Het is de baders verder verboden een badpak uit twee stukken bestaande te dragen, of een dat de rug niet volledig zou bedekken.
Art 4 Kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar en niet onder toezicht der ouders…is het verboden te zwemmen of te baden.
…Art 6 De overtredingen …zullen bekeurd worden met een boete van een tot vijfentwintig fr of met een gevangenisstraf van een tot zes dagen…”
In het begin van de jaren vijftig werd flink op de zedelijkheid van de burgers gelet, althans op papier. Of de soep in werkelijkheid zo warm gegeten werd of de badpakken altijd even bedekkend waren, is een vraag die verder onderzoek vraagt!
Paul Vrijens