Het is dit jaar (2022) precies 100 jaar geleden dat het monument ter ere van de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog met een groot feest werd ingehuldigd. Er waren heel wat gesprekken voorafgegaan aan de oprichting maar uiteindelijk werd het monument plechtig ingewijd in juli van dat jaar. Deze inhuldiging ging gepaard met enige incidenten, waarover al bericht is in Heemkunde Kanne[1].
In het begin van de 21e eeuw werd het monument bij de restauratie van de kerk verplaatst van de Sint-Hubertusstraat tegen de zuidzijde van de kerk naar de noordzijde aan de Brugstraat. De letters en cijfers op het monument waren slecht leesbaar door een eerdere onoordeelkundige behandeling. Gelukkig heeft Roland Meerten de gegevens op een prima manier weer leesbaar gemaakt door een kleur te geven aan de letters en cijfers.
Op het monument staan acht slachtoffers vermeld, minstens vier anderen staan er niet op. Veel mensen weten niets of nauwelijks iets over deze personen. Over deze acht mensen hieronder enige informatie.
[1] Vrijens, P., Een schandaal in Kanne in 1922, Heemkunde Kanne, 2007-2, jg. 8, p. 7-9.
Anna Poswick-Reggers (°Zichen-Zussen-Bolder 9-3-1868 + Kanne 18-08-1914)
In 1914 woonden in huis Poswick Felix Poswick, zijn vrouw Anna Reggers, de twee kinderen Emilie en Adrienne en een dienstbode.
Anna trouwde, 36 jaar oud, op 11 maart 1904 in Kanne met de vijfentwintigjarige Felix Poswick. Felix is geboren op 15 mei 1878 in het kasteel van Neercanne, toen gemeente Oud – Vroenhoven, als zoon van kasteelheer Oswald Ive Poswick en Adelaida Carola de Clercx de Waroux. Het echtpaar Poswick-Reggers ging wonen in het gebouw van de Latijnse school dat in de 19e eeuw in handen van de familie Poswick was gekomen en nu Huis Poswick wordt genoemd.
Felix Poswick werd in december 1909 burgemeester van Kanne en bleef dat tot in 1921. Tijdens zijn afwezigheid werd hij vervangen door Lambert Vrijens-Leben. Zoals alle burgemeesters deed hij in het begin van de oorlog een beroep op de bevolking om alle wapens in te leveren en rustig te blijven bij een eventuele bezetting van het dorp. Hogerop in de Jekervallei waren de Duitsers al snel actief en dat maakte dat op 11 of 12 augustus zijn vriend advocaat Jean Derriks uit Roclenge met zijn vrouw, 6 kinderen, zus en dienstbode onderdak vroeg bij de familie Poswick.
Op 18 augustus kwamen Duitse troepen in Kanne op weg naar Lanaken. Mevrouw Poswick had haar kinderen nog niet naar bed gebracht want zij wilde vertrekken naar het neutrale Nederland. Omstreeks half elf ’s avonds was burgemeester Poswick in de buurt van zijn huis de toestand in de gaten aan het houden. Plotseling hoorde hij en de families in zijn huis een aantal schoten vallen. Iedereen in huis verstopte zich in de kelder. Een aantal soldaten omsingelden het huis, klopten aan de deur en schoten in de lucht. Uiteindelijk gingen mevrouw Poswick met haar jongste dochter en Jean Derriks met zijn zoontje van vier en de meid naar de deur.“Gij kunt alles hebben wat gij begeert” zei mevrouw Poswick. “Alles wat zich in het huis bevindt is het uwe. Maar sta toe dat wij ons naar Holland begeven.” De soldaten lieten een grote hond in het huis. Zij stelden hen enigszins gerust, zeiden dat zij niet meer zouden schieten. Enige ogenblikken daarna kwam een bende van 15 of 20 woestelingen schreeuwend door de grote karpoort de binnenkoer op. Bliksemsnel speelde zich het drama af. Een onderofficier richtte zijn revolver op Anna Poswick-Reggers, mikte kalm te midden van het lawaai en schoot. Zij viel dood neer op een der koffers die gereed stonden voor hun vlucht naar Holland.
Theodore Jean Houben (°Kanne 18-12-1886 + Meerssen 30-10-1918)
Hij was tweelingbroer van Herman Houben en zoon van Jan Houben en Catherine Gilson. Theodore trouwde in 1912 in Maastricht met Catharina Maria Jacobs. Catharina is in Maastricht geboren in 1890 en daar overleden in 1952. Zij woonden in de Oudeweg 194 in Kanne en kregen twee kinderen Leonia en Jean.
Soldaat 2e klas, lichting 1907, vrijwilliger met premie, behoorde bij het 11e linie. Hij is op 1 augustus 1914 weer opgeroepen bij het 11e Linie. Hij heeft ondanks een slechte gezondheid gevochten bij Visé en bij de vesting Luik. Hij is in het hospitaal van Luik opgenomen en blijkbaar niet als krijgsgevangene naar Duitsland gevoerd. Hij werd geïnterneerd of kon naar zijn familie terugkeren, die in Meerssen (Nl) verbleef en is daar nog tijdens de oorlog op 30 oktober 1918 aan de griep gestorven.
Dessart Pierre Jean (°Kanne 23-9-1893 + Ramskapelle 10-1918)
Zoon van Jean Dessart, dagloner, en Marie Duysens van de Bovenstraat.
Als beroepsmilitair, korporaal, in dienst op 24 augustus 1911 bij het 14e Linie. In het begin van de oorlog vermist en waarschijnlijk gesneuveld in oktober 1914. In de officiële stukken staat vermeld dat hij pas in 1915 overleden verklaard werd. In de eerste jaren na de oorlog heeft de moeder van Pierre Jean nog een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming. Zijn vader was al in op 23 januari 1903 overleden en zijn moeder was intussen opnieuw gehuwd met weduwnaar Lambert Nicolaes.
Nicolaus Guillaume Schiepers (°Kanne 22-3-1896 + Westrozebeke 29-9-1918)
Zoon van Jean Schiepers en Anna Daenen. Hij was landbouwer en woonde bij zijn ouders in het Avergat, nr 85.
Soldaat 2e klas, behoorde bij de lichting 1915 en meldde zich op 14 februari 1916 in Maastricht. Hij vervoegde het leger op 19 februari 1916 en ging twee dagen later naar Folkestone voor de opleiding. In oktober 1916 kwam hij aan het front. In de loop van 1917 heeft hij van 7 tot 11 november in het militair hospitaal verbleven. Ook in 1918 werd hij in het militair hospitaal opgenomen, nl. op 19 mei. Op 7 juni keerde hij terug in het 14e Linie en dus aan het front. Hij is gesneuveld in Oostrozebeke op 29 september 1918 en er begraven.
Lambert Gerard Vrijens (°Kanne 19-1-1888 + Roeselare 3-10-1918)
Oudste zoon van Petrus Vrijens, landbouwer en Catharina Kums.
Hij was soldaat tweede klas van de lichting 1908 bij het 14e Linie tot in 1913. Op 1 augustus 1914 werd hij weer opgeroepen bij het 14e Linie. In 1918 raakte hij gewond. Op 2 oktober 1918 werd vermeld dat hij verdwenen was en op 3 oktober 1918 dat hij gesneuveld was. Hij was getroffen door een Duitse obus bij de aanval van de Belgische troepen. Hij is oorspronkelijk begraven op de militaire begraafplaats Oostnieuwkerke (graf 1256) in Houthulst.
Guillaume Joseph Vrijens (°Kanne 28-12-1896 + Handzame 16-10-1918)
Zoon van Lambert Vrijens en Barbara Keulen, wonend in de Oudeweg.
Hij was soldaat 2e klas van lichting 1916, meldde zich op 4 januari 1916 in Maastricht, kwam in dienst op 5 januari 1916, kreeg zijn opleiding tot mei van dat jaar en trad in bij het 13e Linie. Hij is overgeplaatst op 25 december 1916 naar het 19e Linie. In de laatste maanden van 1916 is hij waarschijnlijk naar Lourdes gegaan samen met Vandeursen en Hardy. Dat blijkt uit de foto’s die de familie bewaarde en uit een getuigenis van Guillaume Vrijens, zijn naamgenoot: “Ook had ik naar Lourdes kunnen gaan als ik wilde voor 8 dagen…en ik heb niet willen meegaan omdat het te veel kost. Over enige dagen heb ik met Guillaume van Berb (Guillaume Joseph Vrijens) gesproken en hij zegde dat hij mee ging en Hardy en Vandeursen ook.” (16 november 1916). Op 25 mei 1918 is hij wegens ziekte opgenomen in het ziekenhuis. In het ziekenhuis van Porte de Gravelines bleef hij tot 22 juni 1918. Hij ging toen naar Fontgombault in het Loiredal, een militair hospitaal. Hij kwam op 22 augustus 1918 bij het 17e Linieregiment. Hij is gesneuveld in de laatste dagen van WO I (16 of 18 oktober 1918) aan de ingang van het bos van Wijnendaele op de weg naar Handzame en later begraven op de militaire begraafplaats van Keiem.
In een brief aan de pastoor van Kanne schrijft aalmoezenier minderbroeder Gilbert Remans op 12 maart 1919 dat Willem Vrijens gesneuveld is op 15 oktober 1918 omstreeks 15.00 u. tussen Handzame en Ichtige. Hij moest op die dag de verbinding verzekeren tussen zijn bataljon en het 13e Linie. Hij werd door een kogel in de keel getroffen en riep nog op de brancardier. Hij stierf onmiddellijk daarna. De aalmoezenier schrijft dit aan de pastoor omdat hij het juiste adres van de ouders niet kende. Willem was volgens hem een goede soldaat en een brave christen. Op een kaart schrijft de aalmoezenier vanuit Uerdingen in Duitsland dat hij van strijdmakkers van Willem had gehoord dat hij de avond vóór zijn dood de foto van zijn familie had ontvangen en dat hij er erg blij mee was.
Guillaume Schiepers (°Kanne 1-6-1893 + Orival 15-10-1918)
Zoon van Willem Schiepers en Anna Hardy uit Neerkanne. Hij was timmerman.
In militaire dienst bij het 14e Linie op 15 september 1913. Van 25 februari tot 4 maart 1914 verbleef hij in het ziekenhuis. Ook van 30 oktober tot 22 december 1914 verbleef hij in het ziekenhuis. Hij heeft gedurende vier jaar aan het front bij het 14e Linie gestreden. Tijdens de laatste oorlogsdagen, vanaf 19 september 1918, werd hij van de infirmerie naar het ziekenhuis van Calais overgebracht. Op 6 oktober werd hij vervoerd naar het militair hospitaal van Orival. Hij was door de Spaanse griep getroffen en is in Orival gestorven op 16 oktober 1918. Hij werd begraven in de gemeente Saint-Helier dicht bij Bellencombre.
Felix Nelissen (°Kanne 27-5-1898 + Brugge 1-12-1918)
Zoon van onderwijzer Pieter Nelissen en Catherine Helena Hubertina Schepers.
Hij meldde zich op 12 november 1918, een dag na de wapenstilstand, in Maastricht. Hij was op dat ogenblik nog student. Felix werd op 23 november 1918 in het militair ziekenhuis Onze Lieve Vrouw bij Brugge(Sint-Michiels) opgenomen en overleed daar op 1 december 1918 aan de (Spaanse) griep, een virus dat ongeveer 30 miljoen doden veroorzaakte in de laatste maanden van de oorlog en de tijd erna. Felix was nauwelijks 20 bij zijn dood. In de overlijdensaangifte is er sprake van longontsteking als oorzaak van zijn overlijden. Hij werd op 3 december 1918 op de militaire begraafplaats in Brugge begraven. In 1924 werd het lichaam ontgraven en aan de familie bezorgd. Zijn vader stierf een jaar na de dood van zijn zoon van verdriet op 57-jarige leeftijd!
Welke gesneuvelden staan niet op het monument?
Hieronder staan de namen van gesneuvelden, die niet op het monument staan. Twee van hen waren tijdelijk in Kanne als rijkswachter of douanier en waren daarom in 1922 niet opgenomen in de lijst van gesneuvelde dorpsgenoten. Hubertus Martinus Vrijens was officieel nog niet in het leger toen hij in de haven van Rotterdam verdronk. Leopold Noël, die wel in Kanne geboren was maar er niet woonde, was geen voorbeeldige vaderlander: hij werd als deserteur veroordeeld.
Alphonse Bauche (°Redu 12-2-1873 + Harderwijk 24-2-1918)
Rijkswachter in Kanne, mogelijk al vanaf het begin van de brigade in Kanne in 1906. Hij was gehuwd met Marie Mathilde Wampers en in Champlon werd een kindje geboren Mathieu Guillaume, dat in 1913 in de Jeker achter de rijkswachtkazerne is verdronken. Wachtmeester 1e klasse Rijkswacht te Voet. Alphonse Bauche is in het Nederlandse Harderwijk overleden, waar hij geïnterneerd was.
Jean Gerard Joseph Salden (°Kanne 14-02-1889 +1-10-1918)
Zoon van Pierre Jean Salden, op dat ogenblik douanier in Kanne, en Marie Cornelie Bieghs. Hij ging op 20 april 1909 in het leger als carrière-vrijwilliger. Hij werd korporaal in 1909 en verlengde zijn dienst in 1912 met 2 jaar. Net voor het begin van de oorlog werd hij opgeroepen bij het 14e Linie. Hij woonde toen in Bocholt. Hij werd sergeant op 12-2-1916. Na vermelding op het dagorder van 16-11-1917 kreeg hij in maart 1918 het Oorlogskruis. Hij is gesneuveld door een obusscherf in Langemark op 1 oktober 1918.
Leopold Jean Noël (°Kanne 14-03-1887 + Nieuwkapelle 18-10-1914)
Zoon van Leopold Jean Noël en Anne Barbe Brandt.
Hij is als milicien in het leger gegaan in 1907. Hij kwam terecht in het 12e Linie regiment. Op 1 augustus 1914 werd hij weer opgeroepen ook nu voor het 12e Linieregiment. Na een ‘desertie’ op 17 oktober 1914 werd hij in die nacht ter dood veroordeeld en ’s morgens terechtgesteld.
Zie Vrijens, P., De dood met de kogel met de kogel voor Leopold Noël, Heemkunde Kanne, 2013-1, jg.14, p. 3-6.
Hubertus Martinus Vrijens (°Kanne 7-4-1900 + Rotterdam 8-3-1918)
Zoon van de latere burgemeester Martin Vrijens en Anna Maria Feij. Hij meldde zich op 25 februari 1918 in het consulaat in Maastricht aan. Hij vertrok naar Rotterdam om van daaruit naar Engeland te gaan en is bij het schip, waarmee hij naar Engeland zou varen, verdronken.
Ook de oud-strijders van WO II en de 3 neergestorte Engelse piloten van de Pruis werden herdacht