De eerste toespraak bij de herdenking van de Tweede Wereldoorlog

Binnenkort, op zondag 9 mei om en na 11 u. vindt de jaarlijkse herdenking plaats van het begin van de Tweede Wereldoorlog. Aan het monument van de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog, de gedenksteen van de drie Britse piloten en op de militaire begraafplaats zullen er bloemen worden neergelegd. Natuurlijk zal de vertegenwoordiger van de Oud-strijdersbond Kanne een korte toespraak houden en daarbij vooral aandacht besteden aan het “Nooit meer oorlog” of “Laten we de vrede koesteren en onderhouden”.
Het is wel de gelegenheid om eens te kijken welke toespraak de vertegenwoordiger van de oud-strijders in 1945 heeft gehouden. De toespraken van Lambert Gerard Mengels (1906-1991), de vertegenwoordiger van de oud-strijders in de periode van 1945 tot 1989, lagen in het archief van Marie-Ange en Frans Mourmans-Vrijens. Zij is de kleindochter van Gerard, zijn roepnaam, en heeft samen met Frans deze notities bewaard.

Van 1945 zijn er twee geschreven toespraken bewaard, waarvan telkens ook een getypte versie bestaat. Een van beide schriftelijke versies is gedateerd op 5 juni 1945, onder de andere is met een andere hand en pen dezelfde datum geplaatst. Dat komt ook overeen met de datering van de getypte versies. Daarnaast ligt in de map een ook uit 1945 daterende getypte toespraak, gericht aan de “Dierbare bondgenoten”, waarvan geen getypte versie bewaard is gebleven.

De eerste versie is gericht aan de pastoor, de burgemeester, schepenen en raadsleden, aan het feestcomité, aan het onderwijzend personeel en de andere aanwezigen. Het gaat hier bijna  zeker over de toespraak, die Gerard gehouden heeft ter gelegenheid van de bevrijdingsstoet. Dat blijkt niet alleen uit de toegesproken groepen maar ook uit de tekst zelf.

Bevrijdingsstoet in Bakkerstraat (nu Brugstraat) 5 juni 1945 (foto Heemkunde Kanne)

10 mei 1940: De oorlog met al zijn gruwelen en ontbeeringen
28 mei 1940: De overgave onzer legers, en na 5 lange kommervolle jaren hebben wij allen bekomen wat we wenschten, “De Vrede”.
Vrede wilden we hebben. Maar een oud Latijnsch spreekwoord zegt: “Wilt ge den Vrede, bereidt dan den oorlog”. De oorlog was dus noodig om den vrde te bekomen. Oorlog was dus den prijs waarmeden we den vrede moesten koopen.
Immers wat al smart en ellende, droefheid en lijden heeft hij ons niet medegebracht. Hier strooide hij dood en vernieling, elders hongersnood en ziekte.
Duizende onzer Belgische jongens, onzer geallieerde soldaten, onzer burgers hebben met hun bloed den tol betaald om dit eene te bekomen: “Den vrede”.
Op den dag van heden stann nog ontelbare moeders en echtgenoten anstvallig den terugkeer van een hunner dierbaren af te wachten.
Kanne echter ken het lot harer zonen; ofwel speelt de wind zacht over hun graf ofwel hebben ze den drempel van het ouderlijk huis betreden ofwel zijn ze in een veilige haven.
Kanne dat immer bekend staat om zijn lol en leed, dat iedereen aantrekt om zijn feesten, viert vandaag op luisterrijke wijze dit Vredesfeest en huldefeest.
Vredesfeest wil ook zeggen dankfeest. Onzen dank gaar dan vooral naar God die ons het Hemelsche dat den vrede is wedergaf, naar onze groote geallieerden, naar onze jongens die voor ons hun bloed veil hadden en waarvan er vele als ’n blijvend symbool hiet te midden van ons rusten.
Dank! Aan U menschen van Kanne die dit feest hebt voorbereid. Dank! Voor Uwe bijdragen, uwen steun, uwe medewerking om dit feest zoo vreugdevol mogelijk te maken en het zoo best hebt doen slagen.
Dank! In naam van alle oudstrijders der beide wereldoorlogen, van alle krijgsgevangenen, politieke gevangen, verplichte arbeiders, binnenlandsche frontmannen en onderduikers, van wien ik de opdracht heb gekregen deze eenige woorden tot te richten.
Viert Vrede! Jubelt in blijdschap! En laat U nimmer den vreden ontnemen, door welke V of vliegende bom ’t ook moge weze.
Dat Kanne ’t schoonste dorp der Jekervallei weze en blijve, ’t vreedzaamste in houwe en trouwe.
“” Aan Kerk, Vorst en Vaderland”
5 juni 1945
Handtekening Gerard Mengels

Bevrijdingsstoet in Bakkerstraat (nu Brugstraat) 5 juni 1945 (foto Heemkunde Kanne)

De tweede tekst van dezelfde datum is gericht aan de dierbare doden en de kameraden wapenbroeders. Ongetwijfeld is deze toespraak gehouden op de militaire begraafplaats. Uit de tekst wordt dit duidelijk: “Uw bloed vloeide hier op dit plekje.”
Van deze gelegenheid zijn, net als van de bevrijdingsstoet een aantal foto’s bewaard.
Uit de tussenvoeging na de eerste zin “Ons vaderland werd overrompeld”, die in de getypte versie gewoon in de lijn van de tekst staat en geen toevoeging is, blijkt dat Gerard Mengels eerst alles schreef en dan in een later fase overtypte.

Toespraken op militaire begraafplaats. Met pijl is Gerard Mengels aangeduid (Foto Heemkunde Kanne)

Augustus 1914. De klokken luidden storm en nood. (Ons vaderland werd overrompeld). Onze jongens vertrokken vol moed onze grenzen verdedigen. De vijand trok door stad en land nalatende bloed, brand, puinen en lijken. Onze jongens moesten wijken! Ze vluchtte(n) niet maar stonden pal, vier lange jaren aan ’t Ijzerfront. Ze zette(n) zich vast in water en slijk een verdedigden met heldenmoed het uiterste hoekje van ons vaderland. Ja ze streden als leeuwen, verduurde(n) kommer en nood. En eindelijk sloeg het uur van de zege.

Klokken jubelen feestgalmen uit
Jubelzanen klinken luid
Vlaggen wapperen
Onze helden komen weer
Schoon van zege, rijk van eer
Heil die dapperen

Mei 1940. Oorlog! Hoe wreed klink(t) dit woord in ieders oor. Niemand wil geloven dat die wreede ramp ons Vaderland komt teisteren. En toch is het maar al te waar.
Op die gedenkenswaardigen Meimorgen. Als een dief in den nacht, op een oogenblik dat gij als soldaten nog rustig in uw Kazernement verbleeft, drond den zelfden vijand, langs alle wegen, door lucht en water ons Vaderland binnen.
Den strijd voor vrijheid en eer begon. Het geweld was ontzettend, de manier, den list en lafheid van den aanval was onmenschelijk, het verraad een schande.
Weerstand bieden was den dood omhelzen. In bliksem snel tempo werden Uwe stellingen hier ter plaatse door een tot dan toe onbekende luchtmacht bestookt. Gij stond weerloos en werdt het slachtoffer. Uw bloed vloeide hier op dit plekje, thans uw laatste rustoord.
En heden mogen wij voor de eerste maal vrij ons hart laten spreken, vrij U onze eerste hulde toebrengen, vrij bekend maken op welke manier er velen onder U den helden door stierven.
Een en twintig onder U waren krijgsgevangen, ik persoonlijk vertoefde in Uw midden.
En dan dat oogenblik, die laffe, onmenselijke en barbaarsche luchtaanval, bommen boven onze hoofden, één gil, den dood. Gij bleeft liggen, verminkt, op afgrijselijke wijze vermoord. Op donderslag, bij ’t vroege morgenrooden laagt gij reeds onder de dooden. Doch zij die door hun verraad dien dood hebben voorbereid dragen voor eeuwig de schandvlek op hun geweten. Voorzeker zijn er reeds velen die loon naar werken hebben en wij koesten de zoete hoop dat niet een hunner straf zal ontgaan.
En thans huldigen wij diegenen uwer strijdbroeders die in de krijgsgevangenschappen, politieke gevangenissen en concentratiekampen, moedig en geduldig de folteringen en ontbeeringen hebben doorstaan en overleefd.
Zij zullen meewerken om U te helpen wreken, mee bidden opdat gij moogt bekoemen de Hemelsche Vredeskroon. U vergU omgeveneten wij niet. Uw namen staan geschreven onuitwisbaar in onze harten.
Met een glans van roem zijt U omgeven; Uw herinnering zal blijven leven door geslacht en eeuwen heen.
Dierbare broeders, goeden nacht! Slaapt zacht.

De derde versie is gericht aan de Dierbare Bondgenoten. Hierin gaat Lambert Gerard Mengels de poëtische toer op. Ook deze tekst krijgt de datering van 5 juni 1945 en zal  waarschijnlijk ook op de militaire begraafplaats uitgesproken zijn. Hij richt zich in ieder geval tot de overleden soldaten, die er begraven liggen en rond 1970 naar een andere plaats gebracht zijn.

Toespraak door Gerard Mengels op militaire begraafplaats (Foto Heemkunde Kanne)

Nauwelijks is de zangerige galm der vredesklokken uit de lucht weggestorven of het woord vrede is langzaam tot ons doorgedrongen.
We konden er ons aanvankelijk niet mee verzoenen te denken aan wat het ons brengt als vreugdetijding: Vrede betekent een einde aan de vernietiging van menschenlevens; het einde der puinhopen op eertijds vreedzame steden; het einde van slavernij, verdrukkingen menschonteerend uitmoorden van deze ramp onschuldige burgers; het einde ten slotte van de alles vernietigiende en blinde wapens eener opgevoerde technische vervolmaking in dienst gesteld van de vernietiging van onze christelijke beschaving.
Nochtans hoe de jubelkreten van dit eerste vredesgevoel ook door onze harten zinderen, toch omsluidert een glimp van weemoed en stil gepeins den glans der eerste vredeszon.
Hoe zwaar en langdurig hebben de offers niet gedrukt op hen die ons dezen vrede en deze bevrijding brachten.
Hoe schrijnend was de inspanning niet en hoe uitputtend de taak een vijand te verdrijven van wien wij allen niets anders te verwachten hadden dan leugen in hun woord en ontrouw in hun daad, schampere spot en een slag in het gelaat.
Gij dan zonen van onze dappere bondgenototen die tweemaal in korten tijd naar de wapens hebt gegrepen om de vrijheid en het goede recht te verdedigen van een klein nabuurvolk door de trouweloosheid en zucht naar overweldiging met de de voeten getreden en ten zeerste in zijn onafhankelijkheid was bedreigd.
Gij zonen van een volk dat ridderlijkheid van al wat U lief was om ons recht en eer en leven in uw belofte trouw te blijven.
U wist niet of U nog ooit zoudt wederzien uw dierbaren, die verre w(=z)ijn en schreiend wachten misschien.

U wist niet dat die lenteavond uw uitvaard (=t) zou zijn
Kalm in ’t hart, misschien droefheid te moede
Kont ge niet vermoeden
Dat uw laatste reis begon
Nu is met de deemstering van uw aardsch bestaan
In ons oog de schoonheid ondergegaan.
Zoo was uw greep naar de hand van den dood
Die de eenzamen tocht U tot den afgrond bood(t)
Toen deze bevriende aarde uw lichamen ontving
Terwijl rillend een bloem over uw graven hing
Maar de schim van den dood
Maakt u in onze oogen …
Vergetelheid zal haar bleeken droom
Niet uitstrekken over dezer graven zoom
Op uw aangezicht is toch ontloken
Een bleeke lach, toen U van ons gescheiden zijt
U waart onbekenden onder de miljoenen
Die dag aan dag over de aarde zwoegden en vielen
Men kende uw namen niet, uw werk ging voort
Maar wij, we stonden over U gebogen
We wisten alles, Uw ideaal, uw offer en uw kracht
Veel is ons ontvallen, maar niet den vrede die uw offer bracht
Vergeef dat ons hart van droefheid schreit
We voelden dat door uw volk uw terugkomst was verbeid.


Dierbare dooden, gij wist niet waar gij sterven moest. In de innigen schoot van een vreedzaam vrienden volk blijft uw herinnering bloeien als het stuwen van den vredesdag, die een nieuwe jeugd brengt over onze oude aarde.

In christelijke vroomheid en dankbaarheid zullen die vele mannen, vrouwen en kinderen van ons volk die hier voorbijgaan godvruchtig U als een symbool gedenken.
In deze vrome hulde betuigen wij slechts een zwakke blijk van erkentelijkheid aan uw volk verschuldigd.

Eerste blad van de brief op de militaire begraafplaats

Voor meer informatie over de eerste oorlogsdag: De eerste dag van de Tweede Wereldoorlog in Kanne. Militair Harie Bovens vertelt zijn verhaal: https://heemkundekanne.be/vers-van-de-pers/de-eerste-dag-van-de-tweede-wereldoorlog-in-kanne-2/

Zijn volgende toespraak dateert van 1946 en ging waarschijnlijk in mei door. Deze rede gaat veel concreter over de eerste oorlogsdagen maar die tekst zal ik een volgende keer op de website zetten.