Kannerse militairen in de Groote Oorlog

Jean Vrijens °Kanne 19-10-1881 + Luik 23-2-1945

Hij was zoon van Martin Vrijens en Marie Haesen en blokwerker. Hij woonde in de Bovenstraat 60, Kanne en trouwde met Hélène Daemen. Zij hadden 5 kinderen maar geen verder nageslacht.
Hij was al vóór de oorlog soldaat geweest maar werd weer opgeroepen op 1 augustus 1914, nu voor de zware artillerie van de forten van Luik. Na de val van Luik op 15 augustus 1914 werd Jean overgeplaatst naar Antwerpen en hij trok daarna met de rest van het Belgisch leger naar het westen van België. In Oostende zat hij als het ware zonder kleren en schoenen. Daar verbleven zij in een school zonder fatsoenlijke slaapplaatsen. Op 16 oktober was hij in het depot van Ardres. Op 15 augustus 1915 kwam hij bij de Hulptroepen van de Genie in de buurt van Ieper. Zijn familie stuurde een fotokaart naar Poperinge op dinsdag 10 augustus 1915 (van groeve Marendal met een aantal leden van de familie Daemen). Groeve Marendal is verdwenen onder het ENCI-bos in Sint-Pieter. Kaart hieronder.

In het begin 1917 keerde hij terug bij het 2e regiment van de Zware Artillerie. In februari 1918 stapte hij over naar het 1e regiment Zware Artillerie. Hij is in 1918 drie maal gewond geraakt en maakte het einde van de oorlog mee in het ziekenhuis l’Océan in De Panne.
Dat alles had als gevolg dat hij 40 maanden aan het front heeft gestreden en daarna een aantal maanden in de achterwacht. Al tijdens de oorlog wordt hij voorgedragen voor een eervolle onderscheiding omdat hij zich vrijwillig meldde voor een actie in een gebied onder geweldig vijandelijk vuur. Hij wordt gewond maar zorgt toch voor de verplaatsing van een andere gewonde soldaat.

Jean Vrijens in 1935

Guillaume Joseph Vrijens °Kanne 28-12-1896 + Handzame 15-10-1918

Hij was zoon van Lambert Vrijens en Barbara Keulen, wonend in de Oudeweg. Hij was de broer o.a. van Bertha Gilson-Vrijens en dus oom van Lambert, Paul, Jeannine en Raymond Gilson. Hij vertrok in 1916 , toen hij 20 werd, uit Kanne naar Maastricht. Daar meldde hij zich in het consulaat op 4 januari en 1 dag later trad hij in dienst.
Hij was soldaat 2e klas van lichting 1916 en kreeg zijn opleiding tot mei van dat jaar en trad in bij het 13e linieregiment (4e Cie 4e Bat). Hij is overgeplaatst op 25 december 1916 naar het 19e Linieregiment, 10e cie.  In de laatste maanden van 1916 is hij waarschijnlijk naar Lourdes gegaan samen met Vandeursen en Hardy. Dat blijkt uit de foto’s die de familie bewaarde en uit een getuigenis van Guillaume Vrijens: “Ook had ik naar Lourdes kunnen gaan als ik wilde voor 8 dagen…en ik heb niet willen meegaan omdat het te veel kost. Over enige dagen heb ik met Guillaume van Berb (Guillaume Joseph Vrijens) gesproken en hij zegde dat hij mee ging en Hardy en Vandeursen ook.” (16 november 1916). Op 25 mei 1918 is hij wegens ziekte opgenomen in het ziekenhuis. Hij behoorde toen tot het 19e Linie 10e compagnie. In het ziekenhuis van Porte de Gravelines (Calais) bleef hij tot 22 juni 1918. Hij ging toen naar Fontgombault in het Loiredal, een benedictijnerabdij, die tijdens de oorlog van 1915  tot ‘18  door het Belgisch leger gebruikt werd als militair hospitaal. Hij kwam op 22 augustus 1918 bij de 10e cie. van het 17e Linieregiment.
Hij is gesneuveld in de laatste dagen van WO I (16 of 18 oktober 1918) aan de ingang van het bos van Wijnendaele op de weg naar Handzame, later begraven  op de militaire begraafplaats van Keiem.

Een foto van Guillaume (eind 1917), een jaar vóór zijn dood

In een brief aan de pastoor van Kanne schrijft aalmoezenier minderbroeder Gilbert Remans dat Willem Vrijens gesneuveld is op 15 oktober 1918 omstreeks 15.00 u. tussen Handzame en Ichtige. Hij moest op die dag de verbinding verzekeren tussen zijn bataljon en het 13e Linie. Hij werd door een kogel  in de keel  getroffen en riep nog op de brancardier. Hij stierf onmiddellijk daarna.
De aalmoezenier  schrijft dit aan de pastoor omdat hij het juiste adres van de ouders niet kende. Willem was volgens hem een goede soldaat en een brave christen. Op een kaart (Kerstgeschenk van de Belgische Standaard) schrijft de aalmoezenier vanuit Uerdingen in Duitsland op 12 maart 1919 dat hij van strijdmakkers van Willem had gehoord dat hij de avond vóór zijn dood de foto van zijn familie had ontvangen en dat hij er erg blij mee was. Hij laat de groeten doen aan de pastoor. Waarschijnlijk is de kaart in een enveloppe naar Jeanne Schepers-Vrijens gestuurd. Marie-José Schepers, de dochter van Jeanne Schepers-Vrijens, bezorgde ons deze kaart.

Arnold Willems °Kanne, 25-4-1896, + 23-4-1957
Hij was zoon van Arnold Willems en Marie Gertrude Jennekens. Hij was de vader van Arnold Willems-Schepers (+2018), Jean Willems-Preghter (+ 1966 Guilford Australië) en Maike Dosin-Willems (+2018).
Hij heeft in februari of maart 1916 bezet gebied verlaten. Hij kwam terecht in het Opleidingscentrum nr. 3 in Franville. Hij is sinds 20 maart 1916 lid van het 2e regiment Jagers te voet. Vanaf 19 juli 1916 zat hij aan het front. Op 8 augustus 1917 is hij gewond geraakt en was hij voor bijna 2 maanden buiten strijd. Op die 8e augustus kwam hij terecht in hospitaal L’Océan in De Panne, op 14 augustus werd hij naar Calais gebracht. Via Calais kwam hij terecht in de abdij van Ligugé in het Loiredal. Na zijn herstel ging hij op 19 augustus weer naar het front. Volgens zijn zoon werd hij altijd ingezet in de voorste linies. Op 13 februari 1918 ging hij over naar het 3e reg. Jagers te voet. Daar bleef hij tot de laatste dagen van de oorlog.

Grafsteen van Arnold Willems op begraafplaats aan de Pruis

Felix Nelissen, °Kanne, 27-5-1898 + Brugge 1-12-1918
Hij was een zoon van onderwijzer Pieter Nelissen en Catherine Helena Hubertina Schepers.
Hij meldde zich aan op 12 november 1918, een dag na de wapenstilstand, in Maastricht. Hij was op dat ogenblik nog student. Felix werd op 23 november 1918 in het militair ziekenhuis Onze Lieve Vrouw in Sint-Michiels Brugge opgenomen en overleed daar op 1 december 1918 aan de  (Spaanse) griep, een virus dat ongeveer 50 miljoen doden veroorzaakte in de laatste maanden van de oorlog en de tijd erna. Dat was behoorlijk meer dan het aantal slachtoffers dat door de militaire activiteiten veroorzaakt werd. Felix was nauwelijks 20 bij zijn dood. In de overlijdensaangifte is er sprake van longontsteking als oorzaak van zijn overlijden. Als woonplaats staat Maaseik aangeduid. In de overlijdensakte werd dit verbeterd in Kanne. Hij werd op 3 december 1918 op de militaire begraafplaats in Brugge begraven. Daar werd hij in 1924 ontgraven en aan de familie bezorgd.
Zijn vader stierf in 1919 op 57-jarige leeftijd!

Aanbevelingen van de Geneeskundige Commissie van Brugge om de verspreiding van de Spaanse griep tegen te gaan, 4 november 1918.
Rijksarchief te Brugge, Brugse tekstaffiches uit de Eerste Wereldoorlog, nr. 707.

Naast de 13 soldaten, die in de 4 artikeltjes vermeld werden, waren nog meer dan 90 jongeren uit Kanne, die al dan niet uit vrije wil aan de Eerste Wereldoorlog hebben deelgenomen. Kanne had toen een bevolking van maar 800 inwoners!