Schatten op zolder,… laat ze niet verloren gaan.

Eigenlijk dekt de titel niet helemaal de lading, maar toch. Als iemand van onze dierbaren ons voorgoed verlaat wordt er na een tijdje opgeruimd. Misschien worden wat meubels verplaatst of van de hand gedaan en kleerkasten worden leeggemaakt. En dan wordt er heel toevallig ergens achterin een lade van een kast een onbeduidend klein kartonnen doosje gevonden. Wat zou daarin kunnen zitten ? Vol verwachting wordt het open gedaan en een aantal oude bankbiljetten komen te voorschijn. Geen bekende Belgische franken of Nederlandse guldens van min of meer recente datum, maar wel enkele oudere biljetten, een aantal zelfs meer dan 100 jaar oud.
In dit geval gaat het over Belgische, Nederlandse en Franse bankbiljetten van de periode tussen de mobilisatie en het einde van de twee wereldoorlog. Maar ook Oostenrijks-Hongaarse kronen uit 1902 of 1916.
Bij de Belgische , Nederlandse en zelfs Franse biljetten kunnen we ons wel een idee vormen waarom deze hier in onze grensregio nog aangetroffen worden of in oorlogstijd hier terecht gekomen zijn. De inmiddels laatst bekende -doch overleden – eigenaars hebben deze hele oorlogsperiode aan beiden zijden van de grens bewust meegemaakt van mobilisatie tot bevrijding.

Bij de Oostenrijks-Hongaarse kronen ligt dit natuurlijk wel enigszins anders.
De in dit verhaal genoemde “kronen” zijn waarschijnlijk afkomstig uit “een erfenis” van een molenaarsfamilie uit onze omgeving. Maar wie heeft hier ooit mee betaald ? Werden de biljetten uitgegeven door leden van troepen van de Donaumonarchie die de zijde van Duitsland kozen tijdens de eerste wereldoorlog ?
En dat herinnert me eraan dat zowat vijfentwintig jaar geleden ik in een nabij gelegen landbouwbedrijf ook al eens gelijkaardige bankbiljetten van Oostenrijk-Hongarije heb aangetroffen, Naar ik mag aannemen ook reeds van een vorige hofstee afkomstig. Er werd toen geen verdere aandacht aan besteed. Heemkunde Kanne had nog niet het levenslicht gezien. Een Hongaarse kennis van ondergetekende is kort daarna met enige trots, en mits het betalen van enkele biertjes, met de beduimelde biljetten huiswaarts gekeerd.

De nu aangetroffen biljetten zullen wel een plaatsje krijgen in het archief van Heemkunde Kanne, en voor de lezer wil ik ze toch even van het nodige commentaar voorzien.

Het Belgische bankbiljet van 100 frank of 20 belga is van het type ‘1933’ Deze biljetten van 100 frank werden uitgegeven van 1933 tot 1943. In een medaillon staan de portretten van koning Albert I en koningin Elisabeth. In het midden ligt een vrouw met fruit. Op keerzijde staan de allegorische figuren van Schelde, Maas en Albertkanaal.


De Nederlandse “Zilverbon”, ter waarde van 1 gulden, met datum 1938.
De eerste Nederlandse zilverbons werden uitgegeven na het begin van de eerste wereldoorlog omdat het publiek massaal zilvergeld achterhield.
Bij de oorlogsdreiging aan het einde van de jaren ‘30 voorzag de Nederlandse overheid dat mogelijk opnieuw zilvergeld opgepot zou worden en daarom weer zilverbons moesten worden uitgegeven.  Men heeft daarom in 1938 zilverbons laten ontwerpen en vanaf 17 mei 1940, een week na de Duitse inval in Nederland, bracht de overheid deze bons in omloop.


















Het Nederlandse biljet van 2,5 gulden, uitgegeven in 1943.
In afwachting van de bevrijding had de Nederlandse regering in ballingschap muntbiljetten laten ontwerpen met de bedoeling die na de bevrijding in omloop te brengen. Deze biljetten waren ontworpen en gedrukt bij de American Banknote Company wat er goed aan af te zien is: de biljetten lijken op Amerikaanse dollarbiljetten.
Het zuiden van Nederland werd in 1944 bevrijd, en hier werden de in de Verenigde Staten gedrukte muntbiljetten in omloop gebracht.













Het Franse bankbiljet ter waarde van 2 francs, uitgegeven in 1944.
Eigenlijk is dit biljet “invasie-geld”.  Het werd door de Franse overheid verstrekt aan de  troepen van een bevriende natie die in Frankrijk landden.
Het kon ook gebruikt worden als “bezettingsgeld”, wanneer Franse of bevriende troepen in vijandelijke landen terecht kwamen zoals Duitsland, Oostenrijk of Italië.
Het geld werd gebruikt naast het bestaande Franse geld en had dezelfde waarde. De ontvanger kon het geld bij de bank inruilen tegen de eigen munt.


Het Franse bankbiljet ter waarde van 5 francs, uitgegeven in 1933.
Frankrijk begon reeds in 1800 met de uitgave van bankbiljetten. Na 1860 werden naast de grotere coupures ook biljetten van 5, 20 en 50 francs  in omloop gebracht.
Ondanks de introductie van munten van 5, 10 en 20 francs tussen 1929 en 1933 werden de hogervernoemde bankbiljetten niet verwijderd.















De bankbiljetten van 1000 Oostenrijks-Hongaarse kronen, uitgegeven in 1902 en van
1 Oostenrijks-Hongaarse kroon, uitgegeven in 1916.

De kroon was de officiële munteenheid van het Oostenrijks-Hongaarse rijk.
Oostenrijk-Hongarije , ook bekend als de Donaumonarchie, was een constitutionele monarchistische unie tussen het keizerrijk Oostenrijk en het koninkrijk Hongarije. Deze dubbelmonarchie bleef 51 jaar bestaan, tot ze werd ontbonden op 31 oktober 1918, na een militaire nederlaag op het Italiaanse front tijdens de eerste wereldoorlog.
De Oostenrijks-Hongaarse unie omvatte het hedendaagse Oostenrijk, Hongarije, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Tsjechië, Slowakije, Slovenië en delen van Italië, Montenegro, Polen, Roemenië, Servië en Oekraïne.



En zo zie je maar weer. Eens goed opruimen kan toch zeer interessante vondsten opleveren. En als je er zelf niet in geïnteresseerd bent…..even aan Heemkunde Kanne denken.

Guido Thijs

Eén gedachte over “Schatten op zolder,… laat ze niet verloren gaan.”

  1.  

    Mooi verhaal. Alle heemkundigen weten het : er liggen nog veel schatten op veel zolders.

Reacties zijn gesloten.