Belgische vernielingen op 10 mei 1940 in Kanne houden de Duitse troepen niet tegen

Al een tijdje geleden kreeg ik via ons bestuurslid Ger(ard) Smeets een verslag van de vernielingen in Kanne op de eerste dag van de Tweede Wereldoorlog, geschreven door Alain Pelzer, voorzitter van de VZW Fort Eben-Emael.

Deze tekst is een vrije vertaling en bewerking van de tekst van Alain Pelzer. Daarnaast maak ik ook gebruik van https://18daagseveldtocht.be/genie/legerkorpsgenie/21ste-bataljon-genie.
De oorlogsdreiging werd in 1939 al groter. Een aantal keren werden de soldaten, die in Kanne gelegerd waren en inwoners al gewaarschuwd en ook in januari 1940 gebeurde dat weer. Het 21e bataljon Genie was in steun van het Eerste Legercorps en de staf bevond zich in Piringen.

In de vroege nacht van 9 op 10 mei, om 01u30, loopt bij de bataljonsstaf te Piringen via de telefoon de eerste alarmmelding binnen. Deze wordt onmiddellijk doorgebeld naar de compagnies. Alle vernielingsploegen worden per vrachtwagen, autobus en bestelwagen het terrein opgestuurd. Onderluitenant Bruyère[1] van het 21e bataljon Genie was door de bevelhebber van het fort van Eben-Emael Jottrand belast met het starten van de 7 vernielingen in Kanne. Daarvoor gebruikte hij manschappen van het peleton Fonteiniers. De te vernielen plaatsen waren genummerd (D4 tot en met D10) en bevonden zich allemaal aan de andere kant van het kanaal, dus aan de oostkant van Kanne. Onderluitenant Bruyère beschikte voor elk van de 7 doelen over 7 sergeanten, 7 korporaals en 14 soldaten.

D4 Bovenop Muizenberg
D5 Kapelstraat achter de H. Grafkapel
D6 Onderstraat bij de oude kasteelhoeve van Harff
D7 Jekerbrugje aan Op ’t Broek
D8 Jekerbrugje aan Brugstraat
D9 Pruis in buurt van kerkhof
D10 Weg naar Caestert


OLt Bruyère vertrekt in volle nacht vanuit Piringen met zijn manschappen naar de ondersector van het 2e Grenadiers. Om 04u10 krijgt Bruyère het bevel van het Fort van Eben-Emael om de vernielingen D4 tot en met D10 op de oostelijke oever van het Albertkanaal aan te zetten. Hij haast zich naar de brug en passeert voorbij bunker O waar hij wachtmeester Pirenne van het fort vraagt om de brug pas te laten springen wanneer hij met zijn ploeg terugkeert. Pirenne had echter al het vernielingsbevel gekregen en kon enkel nog wachten om Bruyère en zijn ploeg door te laten naar de overkant. De ploeg van Bruyère slaagt erin om zes van de zeven vernielingen uit te voeren. Alleen bij D8, het bruggetje over de Jeker, lukt dit niet door een technisch defect. Terwijl het Pl Fonteiniers de vernielingswerken uitvoert aan de overkant van het kanaal geeft de commandant van Eben Emael opnieuw het bevel om de brug op te blazen. WM Pirenne kan de vernieling van de brug nu niet meer uitstellen en de brug vliegt de lucht in. De terugweg van de geniesoldaten is nu afgesneden en er wordt naar een bootje gezocht om de bevriende westelijke oever te bereiken. Volgens het verslag van Alain Pelzer slaagt Bruyère er in om drie keer een twintigtal soldaten naar de westkant te voeren. Het zijn vooral Grenadiers en een van de ploegen van Bruyère. Een van de groepjes scheept in maar tijdens de overtocht nemen Duitse parachutisten van de Gruppe Eisen de luitenant en zijn manschappen onder vuur waarop de Belgen zich stante pede overgeven en als krijgsgevangenen aan wal gaan. Dat geldt ook voor luitenant Bruyère.
Harry Bovens, soldaat van het 14e Linie, is bij zijn ouders in Kanne op verlof. Hij sluit zich samen met 2 hulprijkswachters uit Kanne aan bij een van de groepjes (vernielingsgroep D10, weg naar Caestert) en probeert ook naar de overkant te komen, maar dat lukt niet omdat het bootje aan de andere oever ligt. Zij willen dan via de vernielde brug naar de overkant gaan maar hij moet zich samen met zijn lotgenoten nog op de oostelijke oever overgeven aan de Duitse parachutisten. Zij worden naar de hoogten op de Tiendenberg gevoerd en dan aangevallen door een Duits vliegtuig. 24 Belgen en 3 Duitse militairen laten daarbij het leven. De anderen worden als krijgsgevangenen via Maastricht naar Duitsland gevoerd. Zie ook: https://heemkundekanne.be/vers-van-de-pers/de-eerste-dag-van-de-tweede-wereldoorlog-in-kanne-2.

[1] Volgens Alain Pelzer was onderluitenant Bruyère mijningenieur. Na de oorlog is hij naar het seminarie gegaan en priester geworden.

Eén gedachte over “Belgische vernielingen op 10 mei 1940 in Kanne houden de Duitse troepen niet tegen”

  1.  

    Van onze moeder Minnie Withofs (1931-2016) hoorden we vroeger hoe de vernieling D5 (achter de Grafkapel) bijna het leven kostte aan de hele familie Paulus Withofs-Houben. Bij hun vlucht vanuit hun woning aan de molen van Neerkanne naar de Muizenberg was vader Paulus zo nerveus dat hij de sleutel van de voordeur niet snel kreeg omgedraaid. Gevolg was dat de ontploffing D5 op enkele tientallen meters voor hun ogen insloeg net voor zij met de grote familie op die plek zouden passeren. Naar wat ik herinner werd enkel onze grootmoeder die voorop liep en het kind op haar arm ( Lucia) gewond. Dank aan Heemkunde om dit soort dingen te blijven inventariseren!

Reacties zijn gesloten.