In het eerste leesplankje hebben we kennis gemaakt met een eerste reeks Kannerse lange klinkers: àè – èè – èe – ao – ào – äö – äo.
In het tweede werden de korte klinkers gevisualiseerd.
In dit derde leesplankje doen we dat voor de andere Kannerse lange klinkers: a, a – ee, e – oo, o – uû, u – iê – oê – eu.
Voor de lange klinkers aa,a – ee, e – oo ,o geldt de Nederlandse spellingregel: dubbel teken in gesloten lettergreep, enkel teken in open lettergreep.
Op het einde van een woord worden die lange klinkers aa, ee, oo geschreven: paa, Zjeraa – (awe) pee, pree – ótoo, koo.
De zuivere lange uû, u volgt eveneens de Nederlandse spelling: dubbel teken en een kapje op de laatste letter uû in gesloten lettergreep, enkel teken u in open lettergreep.
Ook de zuivere lange ie en oe klanken krijgen een kapje: iê, – oê.