Kanners lèèsplàènkske.

Kanners lèèsplàènkske -

Het Kanners dialect heeft een plaats gekregen op de website Heemkunde Kanne.  Hiervoor werd gekozen voor de benaming “V’r kalle Kanners”,  de titel waaronder in elk heemkundeboekje  sinds 2001  een bijdrage “Kannerse Spreekwoorden, uitdrukkingen, gezegden, beschimpingen” verschijnt.

De website geeft ons nu de gelegenheid ook andere verschijnselen van onze dorpstaal te belichten en met de lezers te bespreken:  evolutie van het Kanners, etymologische betekenis, spraakkundige kenmerken, verdwenen en verouderde  woorden, oude of nieuwe liederen en gedichten in het Kanners enz.

Het Kanners verstaan is voor de meeste inwoners van Kanne geen probleem. Het Kanners spreken is voor de jongere generatie al niet meer zo evident. Het Kanners lezen en schrijven is dat waarschijnlijk nog minder. Aan de basis van deze twee taaloefeningen ligt natuurlijk de spelling.

De spelling die ik voor onze dorpstaal ontwikkeld heb sluit grotendeels aan bij de Veldeke-spelling. Die beoogt  bruikbaarheid voor alle Limburgse dialecten en kan dus  geen rekening houden met alle klanknuances die in deze  verscheidenheid van Limburgse dialecten voorkomen . Die klanknuances heb ik toch in onze spelling willen opnemen.

Met het “lèèsplàènkske” tracht ik ,om te beginnen, al enkele moeilijk herkenbare klanken aanschouwelijk voor te stellen.

Zodra de lezer vertrouwd is geraakt met de schrijfwijze van die klanken verloopt het lezen en ook het schrijven van teksten in het Kanners al veel vlotter.

Hij kan alvast proberen de lijst van voorbeelden voor elke klank aan te vullen.

Vàèrke:  stàèrek (sterk) …

bèèr: wèè ? (wie?) …

klèed: ‘r stèèt (hij staat) …

aop:  traon (traan – eraan)…

bàom: àoch (ook) …

zwäöbelke: väöl (veel) …

fläot: däorep (dorp)…

 Ik zou zeggen “al doende leert men”.

 Twajn Bettens