Lèèsplàènkske 5

Medeklinkers

De schrijfwijze van de medeklinkers in het Kanners is vrij eenvoudig omdat zij grotendeels met die in het AN overeenstemt.

Alleen de sj en zj klanken, de  t of d, ch of g aan het einde van een woord vragen enige uitleg.

De sj (stemloze sisklank): is de spelling voor de woorden die in het AN sch of sj ( bv diminutiefwoorden)  geschreven worden:  school , schip,  meisje, huisje  of in Franse leenwoorden met  ch: châle, chèque.  Sjaol, sjeep, sjaal, sjèk; sjeur..

De meeste Kannerse woorden met zj klank (stemhebbende sisklank)  zijn ontleend aan het Frans waar de klank  j:  juge, jaloux of g: gendarme, gêner  geschreven wordt. Zjenderrem, zjenere, zjevel , zjertèl

Veel Kannerse voornamen beginnen met  Zj: Zjang, Zjan, Zjao, Zjeng, Zjèf Zjef, Zjeraa Zjermàè, Zjermèèn, Zjozèt, Zjul , , ,  …

d of t: zoals in het Nederlands :

d: als er een verlenging met d bestaat: keend-keender , bèd-bèdde, haand-hendig. Als die verlengvorm  in het Kanners niet bestaat richten we ons naar  het Nederlands : broêd-broejer (brood- broden);  hood-heuj (hoed-hoeden ); pjaad-pjàèd (paard-paarden);  blaod-bläöjer (blad-bladen, bladeren); stad-stèèj (stad-steden); taand-tan( tand- tanden); klèed-klèjjer  (kleed-klederen); raod-räöjer: (rad-raderen).

Zo ook: aad-aaw (oud-oude); good-gooj (goed-goede); wied-wèjjer (wijd, ver-verder); roêd- roeje (rood-rode); koêd-koeje (kwaad-kwade)…

 Let op: we schrijven  iech,‘r, g’r voont (ik, hij, gij, u vond) omdat het meervoud v’r, ze  voonte (wij, ze vonden) is. Zo ook: iech, ‘r, g’r boont (ik, hij, gij, u bond), v’r, ze boonte (wij, ze bonden.)

t: als er een verlengvorm met t bestaat ; als die niet bestaat richten we ons naar het Nederlandse woord:  zaat-gezate (zout), vàènt-vàènte (vent ), reet-rete (riet), voot-veuj (voeten), poêt-puuj (poten), sjoêt (schoot), mèt (met), get (iets)..

g : indien er een verlengvorm met g bestaat: zèèg-zèège (zaag, zagen), vleeg-vlege  (vlieg, vliegen), druûg- druge (droog, drogen), iech maog, v’r maoge, iech moog, v‘r moge: ik mag, we mogen , ik mocht, we mochten).Zonder verlengvorm richten we ons naar het Nederlands: slaog-släög  (slag, slagen).

ch als er geen verlengvorm met g bestaat: leech (licht), gezich (gezicht) ,naach (nacht),  laach: lach, iech laach: (ik lach),  slàèch (slecht),  iech, miech, àoch

Let op: naargelang de betekenis schrijven we zoals in het Nederland  nog of noch.

Verdubbeling van de medeklinker: zoals in het Nederlands: vlag, vlagge (vlag, vlaggen), hèn, hènne (hen, hennen),  dön, dönne (dun, dunne), sjöp,  sjöppe (schop, schoppen), hèb, hèbbe (heb, hebben), zwöm, zwömme…

Zoals in het Nederlands wordt ook in het Kanners in de gesproken taal wel maar in de spelling geen of zo min mogelijk rekening gehouden met assimilatie:

votgoeje (weggooien). oetgaank (uitgang), opgraove (opgraven): g hoewel we ch horen opvawe (opvouwen),  oêtveende (uitvinden),  lokvogel (lokvogel): v hoewel we f horen aofziên (afzien),  opzeuke(opzoeken), loszitten (loszitten):  z hoewel we s horen.

Lèèsplàènkske 5